Kunst is Wetenschappelijk? 

De volledige titel van de expositie in de galerie van het Drents Schilder Genootschap/Vanderveen luidt “Kunst is Wetenschappelijk Onderzoek?” De spreker bij de opening op vrijdag 3 mei 2024, de filosoof Albert van der Schoot, maakte korte metten door dit te ontkennen. Wel gaf hij aan dat juist Verbeelding de schakel is tussen kunst en wetenschap. Hierbij refereerde hij aan Copernicus, Kepler, aan Kant als de ‘pianoscharnier in de filosofie’, de romanticus Coleridge, de natuurkundige Peter Higgs en Einstein wiens uitspraak hij citeerde: “Imagination is more important than knowledge. Omdat verbeelding, ‘Einbildungskraft’, alles omvat en kennis zich beperkt tot dat wat we begrijpen. De lezing eindigde thuis met een loflied op Peter Schat wiens toonklok Van der Schoot als gematerialiseerde glas-in-lood-raampartij liet zien en horen. Hetgeen mooi aansloot bij de tentoonstelling waarin Catherine van Bijnen ook in haar sculpturale schotels gebruik maakt van “geluidsfrequenties tussen 30 en 70 Hz in de vier verschillende geluidsgolven (sine, square, triangle, saw)”. Een soort ontwerp van een natuurlijk proces. Naast van Bijnen hangen er heel toepasselijk de schilderijen van Herman van der Poll die zich concentreert op de chaostheorie. De expositie wordt veelzijdig gecomplementeerd door de streng geometrische werken van Henk Rusman, de natuurgetrouwe tekeningen van Erik van Ommen en het beeldend archief van Siemen Dijkstra. 

Een vervolg op dit type tentoonstellingen zou zeer welkom zijn en verruimend kunnen werken op wat Assen te bieden heeft. Het is een kleine stap van de titel van deze expositie naar het reeds langer bestaande onderzoeksveld artistic research en artscience zoals dat door meerdere kunstenaars, instituten en academies, wordt gepraktizeerd.

De tentoonstelling duurt tot 29 juni 2024.

——-+——-

Geplaatst in Filosofie

Kk&op dag vd arbeid 2024

De voorlopig laatste aflevering in de serie van acht. Op 1 mei gaan we het hebben over kunst, kwaliteit en schoonheid. Wat is esthetiek, wat is het geworden? Oftewel, wat vinden we, wat moeten we mooi vinden en wat is de relatie met kunst. Geprobeerd wordt om dit thema van verschillende kanten te benaderen: westers en niet westers. Dat betekent de lijn volgen van het concept autonome kunst naar verschillende toepassingen volgens een culturele waardenschema. Daarnaast volgen we filosofen en theoretici die schoonheid, kunst en kennis met elkaar verbinden of daartoe de mogelijkheid bieden. Want de maand mei is ook een uitstekende Maand van de Filosofie, net als al die andere Maanden. We vergeten daarom niet na 2451 jaar Plato, 300 jaar Kant, 392 jaar Spinoza en 158 jaar Warburg te noemen.  

Volgens mijn vertaalprogramma schrijf je schoonheid als měilì in het chinees, met de klemtoon op de tweede lettergreep. Maar in de kunst klinkt het al gauw als měi guān.

KK&O, Podium Zuidhaege, Assen, woensdagmiddag 1 mei, 15.00-16.00 uur. H.P.Keuningzaal. 

——-+——-

Geplaatst in Cultuurkritiek, Filosofie

Chaos, Gaia en Momus

Volgende maand April is het weer Filosofiemaand. Thema dit jaar is Chaos. Een filosofische toestand die zweeft tussen het helemaal niets en ‘een samenraapsel van slordige kiemen’, aldus Ovidius. Want uit deze oorspronkelijke oerslordigheid ‘in den beginne’ komen creaties zoals Gaia de aarde en Nyx de nacht. Een derde generatie brengt Momus voort en daarmee schijnt ook meteen een periode van kritiek, van weerwoord, aan te vangen. Want Momus weet de bestaande hiërarchie onder de goden danig dwars te zitten en te becommentariëren. De enige die hij schijnt te vertrouwen is Aphrodite. Momus, de narrige criticus, kan niet om haar schoonheid heen. Het is uiteindelijk zijn laatste houvast. Schoonheid als ordenende kracht tegenover een ouderwetse chaos. 

Op de shortlist voor de Socratesbeker 2024 staat het boek Schoonheid van Stéphane Symons. Hij wil, zoals hij in zijn inleiding beschrijft, schoonheid zoeken in het alledaagse en daarvoor wil hij haar “verbinden met een gelukzalig en beloftevol gevoel van onuitgeputte mogelijkheden”. Symons vindt namelijk dat schoonheid in een kwaad daglicht is komen te staan en binnen de filosofie ondergewaardeerd. Om dat veronderstelde beeld te draaien behandelt hij concepten, kunst en architectuur, uit de klassieke oudheid tot en met nu uit diverse disciplines. In een interview voor Bruzz komt hij tot de conclusie: “wat is nu net het interessante aan schoonheid? Dat ze niet echt definieerbaar is.”

Niet echt een opmerkelijk slotsom waar het dit zo uiterst belangrijke thema betreft. Socrates zou het waarschijnlijk wel een prettig bekend boek hebben gevonden, terug naar die goeie ouwe tijd. De beker zou hij mogelijk toch door willen geven aan Maxim Februari voor zijn boek Doe zelf normaal.
De rest is historie. In het geëmancipeerde spraakgebruik staat chaos voor puinhoop of keurige wanorde. In de wiskunde krijgt chaos een hoog interactief cijfer. Alles hangt met alles samen, Chaos en Gaia.

——-+——-

Geplaatst in Filosofie

Het representatieve museum: huisregels

In de serie tentoonstellings-modellen is er nu ‘het representatieve museum’ van Camiel van Winkel. Hij doelt hiermee op de grotere invloed van sociale factoren en emancipatiebewegingen die toegang zouden willen krijgen tot een voor hen als gesloten gebouw ervaren omgeving. Hij omschrijft deze representativiteit als “Het museum neemt politiek positie in en staat voor inclusie en diversiteit; het is bezig zichzelf en de kunst te ‘dekoloniseren’”. Hiermee construeert Van Winkel een type stroman waarbij elke minderheid toegang heeft tot het gedemocratiseerde museum. Het lijkt een beetje op het destijds angstige vermoeden van Hans den Hartog Jager naar aanleiding van Jan Hoek’s polemische uitval naar het beleid van het Stedelijk Museum (Nrc, april 2023). Alsof van nu af aan de romantiek van het unieke kunstwerk van de geniale kunstenaar teniet zou worden gedaan ten gunste van, ja van wat. Het hek van de dam, zoiets.

Anderzijds becommentarieert hij deze redenering met de realisering dat elke presentatie een selectie zal moeten bevatten. Alleen, selecteer je op kwaliteit of op ‘minderheid’?  Het is jammer dat blijkbaar de voorstelling van een soort hybride, interculturele, variant op bestaande tentoonstellingsmodellen, niet echt in het courante discours lijkt opgenomen. Al sinds de 19e eeuw zijn er juist door kunstenaars openingen gecreëerd in publieke kunstpresentaties door middel van salons, manifesten en podia. Daar ging esthetiek, ethiek en politiek hand in hand, om vervolgens geabsorbeerd te worden in een museumbestand. Ook buiten die kunstcircuits waren kunstenaars politiek actief, representatief aanwezig, en daarvoor zijn ze niet als eventuele spreekbuis van een maatschappelijke stroming gecancelled. Hooguit tijdelijk ‘entartet’. Om nu te gaan dicteren, op grond van een ‘kritiek van de representatie’, dat een museum vooraleerst zich zou moeten richten op de exclusieve kunstkwaliteit van het getoonde werk, een aanspraak op esthetische objectiviteit, proeft benauwd, nogal beperkend. Positief is natuurlijk de toevoeging dat er wel een mogelijkheid is om ‘de Ander’, de outsider, toe te laten tot “de canon”. Bij het voorbeeld van de vaste opstelling (2023) van het Stedelijk Museum Amsterdam: “Canonieke werken krijgen een nieuwe plaats en een verschoven betekenis door de combinatie met obscure objecten die voor het eerst sinds decennia uit het depot zijn gehaald”. Deze obscuriteit maakt dus al wel deel uit van de collectie van het museum, maar schijnt ondergesneeuwd, verborgen, genegeerd maar ooit wel aangekocht? Dit lijkt op een herschikking in presentatie, niet in collectionering, niet in beheersmatig beleid.

Van Winkel’s idee van ‘het representatieve museum’ in De Witte Raaf nr. 227, is evenals Odding’s recente boek van ‘het waarachtige museum’ een polemische aanvulling op de inventarisatie die DeFKa Research publiceerde in de museumnotitie van 2012 en onlangs (2023) heruitgebracht in de publicatie DeFKa op maat 30+. Foto: geciteerde teksten in artikel C. van Winkel.

——- + ——-

Geplaatst in Cultuurkritiek

KK&O, vijfde deel

Voor degenen die er 7 februari niet bij waren. Een resumé. We hebben het in de vijfde aflevering gehad over de canongedachte en wat daar buiten valt, met ondermeer Iris Kenmill en Black Art, outsider-kunst, Kunstcollectief slavs&tatars, Ensor en anderen. We laten drie fotoos zien uit de expostie Africa Supernova, Amersfoort De Kade, 2023. Het verband met de canon is de acceptatie van de niet-westerse kunstwerken bijvoorbeeld door middel van verzamelbeleid. We gebruiken het masker als metafoor om culturele absorptie op een diverse manier inzichtelijk te maken. Inclusief de politieke dimensie. Voorbij komen de Outsider Art Fair in New York, Biënnale Hengelo, Stadshof Zwolle, Van Genk en Veenhuizen niet vergeten. Na de Afrikaanse maskers zien we nieuwe ‘maskerades’ verschijnen bij Ensor, Carmen Schabracq en Frank van der Linden (Verwey Museum Haarlem). Alsnog vergelijken we de actuele niet-westerse receptie met die van 20 jaar geleden en de huidige Dakar Biënnale. Hier en bij het Macba (2023) speelt de  schrijver/dichter Édouard Glissant een voorname, relationele, rol in tentoonstellingsprincipes. De conclusie halen we binnen via Judith Steenkamer die analyseert dat kunst zoniet te definiëren valt dan wel in waarden uitgedrukt kan worden (Ckv Muhka), buiten het canonieke om. Gezien de tijd beperken we ons tot een foto van Iris van Herpen, een onderzoek naar Safaïtische ‘rotskunst’ inscripties in Jordanië en een zouc-melodie uit de Caribbean.

In het Wereldmuseum Leiden is er een Afrika expositie – In Schitterend Licht –  curator is Azu Nwagbogu, tot 1 september. In West DenHaag exposeren de Slavs&Tatars tot 17 maart. In België is het Ensor-jaar, zie Muzee Oostende. In de Witte Raaf nr. 227, staat een wijdlopig polemisch artikel van Camiel van Winkel over outsiders en ‘Het representatieve museum’.  Opdracht 🕵️‍♀️: wat betekent informatie voor jou, waar, waarom, hoe, zoek je die?

——- + ——-

Geplaatst in Cultuurkritiek

Valkhof, Beek, Salm&Supplement

Het Museum Valkhof in Nijmegen is aan het verbouwen. Daarom is de nieuwe tentoonstelling te zien in de tijdelijke ruimte aan het Keizer Karelplein. De tentoonstelling heet Into the Black Hole. “Zwarte gaten stellen ons bevattingsvermogen op de proef en roepen vragen op over ons eigen bestaan. Ze zijn het punt waar de wetenschap eindigt en de verbeelding begint. Into the Black Hole brengt wetenschap en hedendaagse kunst samen om je het mysterie van het zwarte gat te doen ervaren.” Grappig is dat hier vooral het mysterie wordt benadrukt terwijl hedendaagse wetenschap en kunst nu juist helderheid pogen te verschaffen. De inrichting sluit daar belevenisvol bij aan. Veel donkere ruimtes en lichtbeelden. Het onderwerp krijgt steviger vorm door kunstwerken van Erik Odijk en Simone Albers. Odijk toont een heel secure, grote, tekening geïnspireerd door Hildegard von Bingen. Leuk is de vitrine  met een print van Flammarion en beeldjes van Shiva en Luna. De tentoonstelling is aldaar nog te zien tot 19 april 2024 en het verbouwde museum moet op de eigen plek in de stad in 2025 weer opengaan.

In der Zwischenzeit kun je wel eens de bus nemen naar het fraaie Beek in de heuvels richting Duitse grens. Daar tref je het uiterst Zwitsers decoratieve tramwachthuisje (1892) van architect Abraham Salm. Dezelfde architect ontwierp overigens een villa in chaletstijl (1894) aan de Heresingel 13 in Groningen. Loop dan rustig door het dorp  naar de grootste en mooiste boekhandel en antiquariaat die er bestaat, het Supplement in de voormalige Gem. Electriciteitswerken (1912). Besluit je wandeling met een koffie of aperitief in hotel ‘t Spijker en bekijk daar het schilderachtig interieur.

——— + ——-

Geplaatst in Cultuurkritiek

SiuhT

Eind januari 2024 is er de Week van de Poëzie van 25 januari tot 31 januari. Het thema ‘Thuis’ kunnen we heel huiselijk interpreteren. Maar, zoals zoveel, ook dialectisch deconstrueren zodat er slechts u of ui overblijft. Het magazine See All This heeft een winternummer uitgebracht rond het vergelijkbare onderwerp ‘Home’. Daarin juist heel veel aankleding van het (t)huis, vooral van kunstenaars en ontwerpers. Een erg mooie intieme tekening van Charlotte Salomon viel me meteen op. Het fraaie van dit magazine zijn de paginagrote afbeeldingen. Gastredacteur dit keer is Bijoy Jain. Heel toepasselijk ook het compact abstracte werk van Zarina uit de serie ‘Home is a Foreign Place’. 

We kunnen ook het thema met nog veel meer optuigen en metaforisch interpreteren. Dan wordt het een uitgebreid betekenisveld dat ik heel generiek zou willen betitelen als ‘cultuur’. Het concept cultuur bergt in zich het hele diverse scala aan eigengemaakte woongewoontes en zelfherkenning. Als zodanig zou ik het thema huis/thuis dan ook willen meenemen in het denken over cultuurbeleid. Je eigen plaats daarin. Aantoonbaar of onder dekmantel.

——- + ———

Geplaatst in Cultuurkritiek, Visual

Norm & Form

Er zijn in Nederland een paar heel bekende musea die kunst en wetenschap combineren. Zoals vanouds, dat is Teylers in Haarlem,  sinds 1784. Daarnaast is er het Boerhave in Leiden (1928) en de Universiteitsmusea in Utrecht (1928) en Groningen (1932). Onlangs, in 2020, is er in Gent een nieuw Universiteitsmuseum bijgekomen die zich expliciet zegt te richten op: “Het GUM wordt een museum over wetenschap, onderzoek en kritisch denken, waar de bezoeker kan ontdekken dat wetenschap het resultaat is van vallen en opstaan, twijfel en verbeelding. Het GUM is een plek waar bezoekers, wetenschappers, kunstenaars en studenten met elkaar in dialoog gaan. We doen dat aan de hand van lezingen, debatten, salongesprekken, expo’s, workshops, podcasts en veel meer. 

Op dit moment heeft het GUM een eigen tentoonstellingsconcept uitgeleend aan het Groninger Universiteitsmuseum. Het betreft de tentoonstelling Phallus Norm & Form. We zien hier allerlei fallussen in diverse soorten en maten van mensen en dieren, gereproduceerd als model of prothese, tekening of ex voto, tot en met kuisheidsgordel. De tentoonstelling had misschien beter Phallus & Clitoris kunnen heten aangezien er terecht veel aandacht is voor de vrouwelijke anatomie omdat het daaraan ontbrak in het moderne wetenschappelijke onderzoek. Instructieve plastische kunstwerken, ook van intersex variaties, zijn er te zien dankzij medewerking van diverse kunstenaars. Een goed voorbeeld daarvan zijn de uitvergrotingen van Maria Fernanda Cardoso. Zeer bijzonder vond ik de ‘pleasure-enhancing attributes’ van Japanse makelij met houtsnedes van Shunga kunstenaars Hokusai/Terukata en Keisai Eisen uit rond 1830 (zie bovenstaande foto).

Het is overigens heel interessant om te lezen hoe deze universitaire musea zijn ontstaan en wat ze beogen in vergelijking met wat andere musea, kunstmusea of historische musea, presenteren en ambiëren. Wat ze gemeen hebben, welke accenten ze leggen, met wie ze samenwerken en waar ze voorlopig niet aan toekomen. Ergo: op welke manieren kunst en wetenschap samen kennis kunnen exposeren.

Rug.nl/museum – Phallus t/m 25 febr 2024; gum.gent

——- + ———

Geplaatst in Cultuurkritiek

Een goed verhaal

Over religie gesproken. Ga maar na hoe betekenisvol dit klinkt. Dat iemand ergens sterk in geloofd. Zich verplicht (voelt) tot een bepaald gedrag. Dat kan op eigen initiatief of op grond van culturele bezinning. Een religie geeft vertrouwen, geeft houvast, dat is de wederkerige bonus. Daarom ook aantrekkelijk voor meerdere mensen. Een gedeelde verplichting geeft immers nog meer vertrouwen. Tenminste, als de boodschap – de bonus – door meerdere mensen geloofd wordt. Die boodschap moet dus verpakt zijn in een goed verhaal. Een religieus verhaal, dat boeit. Om mensen samen te brengen in een vertrouwd verband dient men daarom te beschikken over een goed verhaal. Zo wordt religie vaak deel van een cultuur, van een georganiseerd genootschap, van een partij of kerk. Het is een gedeelde cultuur die gedragen wordt door gelovige individuen met elk een eigen religieuze binding in de verwachting van een uitkomst. Het verhaal, de religie, moet voor die uitkomst  beschikken over een praktijk. Er moet aantoonbaar iets opgeleverd worden. Een wonder, een mentaal genoegen, een tastbare verschijning. Het geloof kent niet enkel theorie, maar ook een werkzaam bestanddeel. Zonder dat houdt de religie geen stand. Daarom wordt in sociaal-politieke verhandelingen vaak aangedrongen op het brengen van een goed, praktisch, verhaal om een maatschappij bijeen te brengen en te houden. Een verhaal met mooie voorbeelden. 

Bij een mooi praktisch verhaal komt veel creativiteit kijken. Hoe maak je iets duidelijk dat woorden ondersteunt? Hoe maak je woorden geloofwaardig? Soms blijkt uit de beeldende praktijk dat woorden zelfs niet meer nodig zijn. Mensen geloven je toch omdat de voorbeelden oprecht vertrouwd zijn. Men raakt geïnspireerd en maakt het oorspronkelijke verhaal zelf, opnieuw, tot een eigen individueel verhaal. Show don’t tell. Dat was mijn ervaring tijdens de lichtoptocht in Peelo op 24 december 2024. Een fraaie wandeling in het donker met optredens buiten op straat en op pleintjes. 

Thuis lees ik een interview met Prof.Dr.Hartmut Rosa over zijn boek ‘Democratie vraagt om religie’. Dat lijkt me nu ook weer iets te veel van het goede en te makkelijk geponeerd. In de titel schuilt een verkapt soort dwang, zoals de Duitse titel ook suggereert: Demokratie braucht Religion. Ook lijkt Rosa zich te baseren op overbekende analyses van een wereld op drift. Niettemin snijden zijn suggesties hout. Maar dat kun je ook zeggen van een Alain de Botton en zjjn School of Life. De scepticus heeft echter zijn bedenkingen: “een goed verhaal is het marketinginstrument bij uitstek”. Soms ligt de truc van het houvast en het vertrouwen, in het af en toe loslaten om beter grip te krijgen. Overtuig jezelf.

——- + ——-

Geplaatst in Cultuurkritiek, Filosofie

Ten Voeten

Voor de tentoonstelling Africa Supernova vertrokken we per trein naar Amersfoort. Vanaf het station is het amper een half uur wandelen naar Kunsthal de KadE. Je loopt meestal deze korte afstand langs het spoor. De kunsthal is onderdeel van het Eemhuis en ontworpen door Neutelings Riedijk. Het is letterlijk een uitstekend gebouw met drie witte, bovenliggende, volumes richting het Eemplein aan de voorzijde.

De tentoonstelling bestaat uit 145 kunstwerken uit de collectie Carla en Pieter Schulting: “De Afrikaanse schilderkunst heeft de afgelopen jaren een enorme vlucht genomen. Ze weerspiegelt het zelfbewustzijn waarmee de kunstenaars op het continent naar zichzelf en hun positie in de wereld kijken”. Het zelfbeeld en maatschappelijke visie van de betrokken kunstenaars staat hier centraal, wat heeft geleid tot een verzameling van vooral figuratieve kunst. Een emancipatieve indruk van deze tentoonstelling wordt onderschreven door het slotakkoord in de vorm van het schilderij Pikinmisi ini Diitabiki van Iris Kensmil met onder meer de tekst “haar werk maakt deel uit van de Black Art beweging”.

Intrigerend vonden we het geometrisch werk van Dr. Esther Mahlangu dat gebaseerd is op traditionele Ndebele ontwerpen. Helemaal ingepakt werden we door Adel Abdessemed’s voet-sculptuur Noli me tangere. Een samenwerking tussen Adel en parfumeur Paul Guerlain. Het blijkt het vijfde exemplaar te zijn uit een oplage van 30+. 

De tentoonstelling is nog te zien tot en met 7 januari 2024. Meer Afrikaanse kunst kunnen we vinden in SBK Galerie 23 – opgericht in 2005 – in Amsterdam. Hiermee lopen we alvast vooruit op H4 en H5 in de serie Kunst, Kennis en Opkomst.

——— + ——-

Tagged with:
Geplaatst in Cultuurkritiek